Vorstschades
Zwakke plekken in een asfaltverharding kunnen door belasting van buitenaf leiden tot gaten en/of verzakkingen in het wegdek. Veel van deze zwakke plekken of gaten ontstaan in extreme warme of koude weersomstandigheden.
Als er spanningen in de asfaltconstructie zitten en/of het asfaltbeton niet meer optimaal draagt, treedt er scheurvorming op. Aan het oppervlak kunnen dan dwarsscheuren (loodrecht op lengterichting), langsscheuren (evenwijdig aan wegas) en/of grillige scheuren ontstaan.
Het niet tijdig herstellen kan leiden tot grotere gevolgschades. Het is belangrijk om deze scheurvorming tijdig te herstellen om onnodige hoge onderhouds- of vervangingskosten te voorkomen.
Door scheurvorming kan vochtindringing de onderliggende asfaltlagen en/of fundering aantasten. Scheuren kunnen hierdoor snel groter worden, waardoor het draagvermogen van de asfaltconstructie ook sterk afneemt. Scheurvorming kan uiteindelijk leiden tot craquelévorming.
Scheurvorming kan op diverse manieren gerepareerd worden. Hierbij onderscheiden we drie groepen, te weten:
Zwakke plekken in een asfaltverharding kunnen door belasting van buitenaf leiden tot gaten en/of verzakkingen in het wegdek. Veel van deze zwakke plekken of gaten ontstaan in extreme warme of koude weersomstandigheden.
Als er spanning in de asfaltconstructie zit en/of het asfaltbeton niet meer optimaal draagt, treedt er scheurvorming op. Aan het oppervlak kunnen dwarsscheuren, langsscheuren en/of grillige scheuren ontstaan.
Als de hechting tussen bitumen en steen/mineraal minder wordt, ontstaat er steenverlies aan het wegdekoppervlak. Het wegdek krijgt hierdoor een ‘pokdalig’ uiterlijk en dit wordt ook wel rafeling genoemd.
Craquelé is een ‘mozaïek’ van al dan niet met elkaar verbondenlengte- en dwarsscheuren. Dit schadebeeld ontstaat in de regel aan het einde van de structurele levensduur van een asfaltverharding.